Literatuur
- Tenhaeff, N.B., Bisschop David van Bourgondië en zijn stad. Utrechtsch-Hollandsche jaarboeken 1481-1483, naar den eersten druk van Antonius Mattaeus' analecta, 1698. Deel in de serie 'Herdrukken van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde', nr 2. Utrecht (Oosthoek), 1920. [181 blz. ISBN -]. Hierin "CXXXII [Hoe die Bisscop ende die ballingen weder in quamen.]": blz. 145-149 (blz. 145 over een vredesbespreking, gehouden in 'kleyn capittelhuus', met noot 1: "Het kleyn capittelhuys was 1462-1464 gebouwd tegen den westkant van de kloostergang. Hier hadden de vergaderingen van het Domkapittel plaats.").
- Krijnen, Jetty & Paul Krijnen, "Het Munsterkerkhof in 1786", in de rubriek 'Uit de atlas van A. Grolman'. In: Ons Utrecht (huis-aan-huisblad), 21-04-2010, blz. UOE.1421.39 ("Op de afbeelding, gemaakt door schilder P.J. Muller, is de zuid-oostzijde van het Domplein zichtbaar [...]. Geheel links is nog een stukje van de zuidzijde van de Domkerk te zien. De drie huizen daarnaast, die allen verdwenen zijn, waren tegen de westzijde van de kruisgang van de Dom gebouwd. Het meest linkse was het kleine kapittelhuis van de Dom. Hier vergaderde tot haar opheffing in 1811 het Domkapittel. Het gebouw ernaast vormde de toegang tot de pandhof en de daaraan grenzende gebouwen van de universiteit. Daarom was boven het poortje het wapen van de universiteit bevestigd. In dit gebouw was ooit de Domschool gevestigd. Later kwam hier een kroeg. De twee gebouwen maakten in 1836 plaats voor een nieuw universiteitsgebouw, dat eind negentiende eeuw weer werd afgebroken. Tegenwoordig is hier de westzijde van de pandhof met twee toegangspoortjes. Op de afbeelding is links een muur zichtbaar. Deze diende in de middeleeuwen ter afscheiding van het gebied van het kapittel van de Dom van dat van Oudmunster" - dit is de relevante tekst volledig)
- Asch van Wijck, H.M.A.J. van, Levensschets van Henrick Moreelse, Burgemeester der Stad Utrecht, 1662-1664. Met aanteekeningen, betreffende de gedeeltelijke uitvoering van zijn ontwerp ter uitbreiding en verfraaijing die stad, in 1827-1839. Utrecht (N. van der Monde), 1843. [134 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 27-28 ("In hetzelfde jaar 1836 werd het bijna instortende kapittelhuis van den Dom, in het gebouw herschapen, hetwelk voor een goed gedeelte, in 1838, tot een Lees-Museum bestemd is geworden, en in hetwelk de schets van het leven van Moreelse in 1841 is voorgedragen.").
- Monde, N. van der, Geschied- en Oudheidkundige Beschrijving van de Pleinen, Straten, Stegen, Waterleidingen, Wedden, Putten en Pompen der Stad Utrecht. Deel II. Utrecht (Van der Monde), 1845; ongewijzigde herdruk Zaltbommel (Europese Bibliotheek), 1971. [380 blz. ISBN -]. Hierin onder "Oudmunsterkerkhof": blz. 5 (Het opruimen van de resten van het schip van de Dom heeft het plein verfraaid, "waaraan de nieuwe gevel voor het Akademiegebouw, in 1836 aangebragt, niet weinig luister bijzet" - dit is de volledige tekst)
- Krijnen, Paul & Jetty Krijnen-van der Sterre, Grolmans Utrecht, de stad rond 1900. Bussum (Toth) & Utrecht (Het Utrechts Archief), 2008cop. [144 blz. ISBN 9789068684407]. Hierin "Het Leesmuseum Domplein": blz. 60-61 ("Het linkerpand [het Leesmuseum - jp] met zijn neoclassicistische gevel was in 1836 door de stad Utrecht als Academiegebouw geschonken aan de Utrechtse Universiteit, die toen tweehonderd jaar bestond. De twee zalen van het gebouw bleken echter ongeschikt voor het geven van colleges. Daarom werd het pas opgerichte Wetenschappelijk Leesmuseum er gevestigd [...]").
- Hulzen, A. van, Utrecht op oude foto's, deel 2. Van de Weerd naar Tolsteeg. Den Haag, 1978cop. [248 blz. ISBN 90.233.0392.X]. Hierin "Het Utrechts Leesmuseum": blz. 192-193 (Het wetenschappelijk Leesmuseum werd in 1836 opgericht als letterkundig genootschap. Het kreeg in 1839 de beschikking over een nieuw, wit gepleisterd gebouw op het Domplein, tegen de de kloostergang. Dat werd gesloopt in 1891 en verhuisde toen naar Keizerstraat 2. In 1896 werd het opgeheven, maar werd het 'Utrechts Leesmuseum' gesticht, dat de beschikking kreeg over de villa op de hoek van de Mariaplaats en de Rijnkade. In 1910 kwam het Utrechts Leesmuseum in Biltstraat 74 (hoek Goedestraat). Op 01-06-1911 verhuisde het naar het benedengedeelte van Kromme Nieuwegracht 1. Op 01-08-1917 verhuisde het weer, nu naar Kruisstraat 5. In 1930 werd het opgeheven)
- Hulzen, A. van, Utrecht bij gaslicht. Den Haag (Kruseman), 1980cop.\2e druk. [251 blz. ISBN 90.233.0416.0]. Hierin "Het Domplein (oostzijde)": blz. 126
- Dokkum, J.D.C. van, "Hoe de Utrechtsche Hoogeschool een Universiteitsgebouw kreeg". In: Jaarboekje van Oud-Utrecht, 1936, blz. 173-219. Hierin o.a. blz. 184-185
- Kipp, Frans, "Van Oudmunsterkerkhof naar Domplein. Ruimtelijke ontwikkeling in de negentiende eeuw". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 2014, blz. 5-40. Hierin "De universiteit": blz. 17-21.